Door Marjoke Veerman - associate van Gewoon aan de slag Helaas! Het is half januari en ik had me voorgenomen om in 2021 van elke dag een half uur wandelen een gewoonte te maken. Ik ben welgeteld drie keer een blokje om gegaan, en wel in de eerste week van het jaar. Toch jammer, mijmer ik […]
Door Marjoke Veerman - associate van Gewoon aan de slag
Helaas! Het is half januari en ik had me voorgenomen om in 2021 van elke dag een half uur wandelen een gewoonte te maken. Ik ben welgeteld drie keer een blokje om gegaan, en wel in de eerste week van het jaar. Toch jammer, mijmer ik met een glas witte wijn bij de open haard – een gewoonte die me dan weer vrij makkelijk afgaat.
Als je je gedrag blijvend wil veranderen, zo zegt de volkswijsheid, is het een kwestie van de discipline opbrengen om het nieuwe gedrag, gedurende een langere tijd, vol te houden. Sommigen beweren 40 dagen, anderen zeggen dat je een nieuwe gewoonte al in 21 dagen onder de knie kan hebben. In ieder geval een kwestie van volhouden dus, tot de nieuwe gewoonte is ingesleten.
Klinkt simpel toch?
Het punt is alleen dat voor het aanleren van nieuwe gewoontes er een bestaande automatische piloot op een ander vlak uitgeschakeld moet worden. En die automatische piloot is niet alleen beresterk, maar kost ook nog eens nul energie. Dat oude gedrag doe je gewoon, hoppa! Daar verandering in brengen vraagt gerichte aandacht, en dit kost juist bakken energie. Dat hebben we de afgelopen (corona-) periode maar al te goed gemerkt.
Het gevolg? Het voornemen om drie keer per week naar de sportschool te gaan hangt binnen de kortste keren aan de wilgen. Tenzij je er een enorme berg wilskracht tegenaan gooit. En daar moet je dan wel de energie voor hebben.
Dat moet toch anders kunnen?
Dat bedacht ook Stephen Guise. Hij ontwikkelde een recept voor het aanleren van nieuwe gewoontes. Hij noemde dat Micro-gewoontes. Zo’n micro-gewoonte is een belachelijke kleine dosis van het gewenste gedrag, die je met gemak elke dag kunt uitvoeren. Zó belachelijk klein en simpel dat je het bijna niet niet kunt doen. En daar dan toch oprecht tevreden mee zijn. Je mág natuurlijk meer doen, maar je norm blijft de microgewoonte.
Guise zelf werd bekend met zijn one push-up challenge (letterlijk: één push-up per dag doen!), die hem op het pad bracht tot waar hij nu is: een fervent bezoeker van de sportschool.
Weerstand? Ha, niet voor zoiets minimaals!
Wilskracht? Niet nodig.
Leuk, maar hoe helpt dit voor blijvende verandering in organisaties?
Om daar als veranderkundigen wat over te kunnen zeggen, besloten we te beginnen met zelf de proef op de som te nemen. Experimenteren met het aanleren van nieuwe gewoontes in ons dagelijks leven. We geloven immers in veranderen van binnenuit, dus aan de slag ermee.
Dus we begonnen enthousiast met onze micro-gewoontes, van één slok water tot drie keer bewust ademhalen per dag, en van een regel bladmuziek spelen of 50 woorden schrijven tot een minuut ‘planken’ per dag.
De lessen die we uit deze persoonlijke experimenten opdeden geven een paar mooie doorkijkjes naar gedragsverandering in organisaties. We delen er hier vier.
Verandering wordt pas echt als je het ook gaat doen
Een nieuwe gewoonte komt niet uit de lucht vallen. Je wilt er iets mee bereiken. In Veranderen 3.0 benadrukken we het belang van een heldere gewenste uitkomst. Maar je kunt ook zó druk zijn met het doordenken en ontwerpen van de interventies die nodig zijn dat je na een paar maanden nog geen stap gezet hebt.
Ergens moet je stoppen met over de verandering te praten, en gewoon beginnen. Het leuke aan micro-gewoontes in relatie tot organisatieverandering is dat het je uitdaagt om het zo klein mogelijk te maken. Daar niet aan beginnen is dan eigenlijk geen optie meer. Dus ja, bedenk goed aan welk doel (gewenste uitkomst) je gewoonte gaat bijdragen, maar maak er geen scriptie van. Volg je verstand en je gevoel, en gaan! Des te sneller kom je erachter of het werkt.
Door te gaan experimenteren kom je erachter of je het echt wilt – inclusief wat daarvoor nodig is
Ook al denk je vaak te weten wat je wilt, in de praktijk kom je toch geregeld bedrogen uit. Sixpack? Ja graag! Elke dag 20 minuten buikspieroefeningen? Nee dank je!
Het is belangrijk dat je je gewenste gedrag scherp hebt, om te bepalen met welke micro-gewoonte je aan de slag kan gaan. Namelijk iets wat dat gewenste gedrag in het klein al in zich heeft.
Zo lukte het mij niet om elke dag een minuut te mediteren. Hoezo? Hoor ik je denken. Precies, dat dacht ik ook. Dus ging ik bij mezelf te rade. Wat was nou echt de onderliggende wens, wat was mijn gewenste uitkomst waar deze gewoonte toe moest leiden?
Ik kwam tot de conclusie dat het mij ging om mezelf ontwikkelen, en vertragen helpt daar enorm bij. Met een minuut mediteren gebeurde dat niet. Een nieuw experiment, een wekelijks check-in uur om te mediteren, lezen of te wandelen, werkt wel.
Welke sixpack illusie houd je je als organisatie voor? Wat is de werkelijke wens waar je je graag voor wil inzetten? En kan je de ruimte creëren om daar met elkaar achter te komen en mee te experimenteren?
Eén nieuwe gewoonte maakt nog geen (organisatie) verandering, maar het helpt wél
Het managementteam van een juridisch advieskantoor wilde meer leiderschap en richting tonen aan de teams van de afdeling. Als microgewoonte beginnen ze voortaan elk MT-overleg met 15 minuten voor een mini-benen-op-tafel sessie over een strategisch thema. Zodat ze als MT eenduidiger positie innemen op het betreffende onderwerp.
Maakt deze gewoonte dat hun leiderschap direct anders ervaren wordt? Waarschijnlijk niet, maar het is wel een goed begin. Want waar ze voorheen na de meeting allemaal een eigen verhaal vertelden aan hun teams, is dat nu een samenhangend geheel, inclusief afspraken over hoe, wanneer en naar wie ze hun standpunt communiceren. De gewoonte van de mini benen op-tafel vroeg daarmee om een volgende gewoonte, namelijk strakkere afspraken over communicatie.
Door nieuwe gewoontes aan te leren zet je het vliegwiel in gang. Wanneer je in een organisatie op meerdere plekken micro-gewoontes doormaakt, zet je met elkaar steeds meer in beweging en breng je de verandering naar een volgend niveau.
Focus op de beweging, niet de omvang
“Een slok water per dag, is dat alles wat jij doet? Pfff, ik vul mijn dopper de hele dag bij”, zei mijn leergroep-genoot toen ik trots vertelde over mijn experiment.
Het idee van een glas water voelde voor mij als een hele emmer. Een slok was echt genoeg om mij te stretchen zonder weerstand op te roepen.
In verandering heb je altijd te maken met verschillende perspectieven. Je hebt rekening te houden met waar eenieder vandaan komt, en wat dan een reële stap is. Ook al voelt dat voor een ander als een lachwekkend klein stapje. Omgaan met ieders reactie hierop, zowel de schrik om te grote stappen als de afkeuring van te kleine stappen, is onderdeel van het proces.
Het gaat om de beweging die je met elkaar maakt. Waarbij je uiteraard met elkaar wel in de gaten houdt of het uiteindelijk ook genoeg is voor wat je met elkaar wilt bereiken.
Leer je nieuwe gewoontes aan, dan werk je aan blijvende verandering in je organisatie.
Het gaat om het vinden van een goede balans tussen denken en doen, tussen volhouden en stoppen om iets anders te proberen. Experimenteren dus.
Je hebt te maken met meerdere mensen, meerdere perspectieven en belangen. Dat maakt dat het niet alleen gaat over het veranderen van die ene gewoonte, maar meerdere gewoontes in relatie tot elkaar, zodat het systeem als geheel in beweging komt in de gewenste richting.
Met micro-gewoontes krijg je die beweging op een behoorlijk laagdrempelig niveau in zicht. Een goede opstap naar duurzame verandering in organisaties.
Lees ook: Het TOM-TOM effect – Hoe je innerlijk ethisch kompas stopt door dwang.