‘Afgesproken. We praten voortaan alleen nog mét mensen, niet over ze.’ Instemmend geknik. ‘Geen loze toezegging, we gaan het nu écht doen.’ Het team is in de ochtend flink met de billen bloot gegaan, en heeft aan den lijve ervaren hoe belangrijk deze afspraak is. Tijd om even de benen te strekken. Marie-José, hoofd operatie, […]
‘Afgesproken. We praten voortaan alleen nog mét mensen, niet over ze.’ Instemmend geknik. ‘Geen loze toezegging, we gaan het nu écht doen.’ Het team is in de ochtend flink met de billen bloot gegaan, en heeft aan den lijve ervaren hoe belangrijk deze afspraak is.
Tijd om even de benen te strekken.
Marie-José, hoofd operatie, loopt op met Peter van boekhouding. Terloops merkt Peter op: ‘Heftig wel hè, zo’n ochtendje. Ik vond trouwens dat wat Amir tegen jou zei over die productiefout van vorige maand to-táál ongepast… Alsof hij dat kan beoordelen.’
Nieuwe gewoontes leren, het is zo makkelijk nog niet.
Het is als fietsen: eenmaal aangeleerd, verleer je het nooit meer.
En dat is meteen het probleem met gewoontes. Is een groef eenmaal ingesleten, dan is iets aanleren wat daar tegenin druist ongelofelijk lastig. Want in al je cellen zit dat oude gedrag.
Wat gebeurt er als een je een vastgeroest patroon probeert aan te passen, al is het maar op één punt?
Destin Sandlin (SmarterEveryDay) ondervond dat toen hij van een bevriende techneut een uitdaging kreeg. Hij had een fiets ontwikkeld met één ding aanpassing: het stuur werkt omgekeerd. Dus: stuur je naar rechts, dan gaat het wiel naar links en vice versa.
Dat is te doen, toch? Even uitproberen, en hup!
Dat dacht Destin ook. En na hem vele anderen die hij aan hetzelfde experiment onderwierp. Het bleek niet aan zijn onhandigheid te liggen. Iedereen die het probeert ondervindt hetzelfde: het lukt simpelweg niet. Bij de eerste minieme stuurcorrectie lig je onderuit. Het ziet er hilarisch uit, omdat het zo simpel lijkt.
Wat zo’n gewoonte doorbreken zo lastig maakt, is dat het niet een op zichzelf staand iets is, maar onderdeel van een complexe samenwerking van handelingen die maakt dat het werkt. Afzetten vanaf de grond, op het zadel gaan zitten terwijl je andere voet de andere trapper vindt, onderwijl micro-correcties maken met het stuur maar ook door net iets naar links of rechts te leunen, blijven trappen door neerwaartse kracht op de pedalen uit te oefenen, juist zonder te leunen… En dat alles in een perfecte harmonie. Mis je één element, dan gaat het mis. Pas je één van deze onderdelen aan, dan heeft dat effect op al het andere.
Marie-José waardeert de steun van Peter. ‘Zie je wel, ik ben niet de enige die vindt dat Amir soms gewoon interessant loopt te doen’, hoort ze zichzelf denken. Tegelijk beseft ze dat ze nu precies aan het doen zijn wat ze niet meer zouden doen. Geen van hen spreekt Amir aan, maar ze keuvelen er lekker samen over. In plaats van dat in de auto terug met haar vriendin te bespreken, raapt ze haar moed bij elkaar en wijst Peter hierop.
Van schrik struikelt Peter over een boomwortel. Hij loopt rood aan en begint te stamelen dat hij het niet tegen Amir bedoelde. Marie-José slikt, en zegt voor ze het in de gaten heeft snel: ‘ja, maar ik snap je wel, Amir is ook wel echt vaak bot hoor.’ Ai, daar gaat ze weer. Terug in de oude bekende groef.
Snappen is nog niet doen
Je kan prima de kennis verwerken over wat nodig is. Bij de omgekeerde fiets: links is rechts, rechts is links. Gewoon tegengesteld sturen. Maar de kennis hebben betekent niet dat je het ook echt begrijpt en kunt toepassen zonder onderuit te gaan. Daarvoor is meer nodig. Zelfs als je het heel graag wilt.
Oefenen. Doorzetten. Volharden. Niet verwachten dat het in een keer lukt. Omgaan met de tegenslagen en frustratie als het nog stééds niet lukt. En zorgen voor steun van de mensen om je heen, óf hun hoon accepteren als ze zich af beginnen te vragen waar je in vredesnaam mee bezig bent.
Een goede feedback cursus, banners op de desktops met de gemaakte afspraken, het is niet genoeg. Kennis is niet hetzelfde als echt begrijpen. Peter, Marie-José en hun collega’s gaan het met vallen en opstaan uitproberen en leren. Ze leren met elkaar te bespreken waar het lukt en waar het misgaat. Ze kunnen dan ook wel om zichzelf lachen met de tijd. En langzaam maar zeker wordt het ‘gewoon’.
Destin van de omgekeerde fiets oefende iedere dag vijf minuten met zijn verkeerd-om-stuur. Acht maanden lang. En toen ineens lukte het wel, van de een op de andere dag. Alsof er na al die maanden ineens een neuraal pad in zijn brein opende: ‘Aha, zó werkt dat’. Zeker nog niet vanzelf. Bij het minste of geringste verlies van concentratie ging het nog mis. Hupsakee, terug in de oude groef. Maar: hij kon het nu.
Deze tijd en ruimte om te experimenteren is er vaak onvoldoende.
In organisatieverandering werkt dit ook zo. Je moet met elkaar ruimte geven, krijgen en nemen om te oefenen en -letterlijk of figuurlijk- onderuit te gaan. En daar weer van leren. Als veranderingen dan niet snel genoeg lukken, wordt dit te snel toegeschreven aan dat het niet klopt. In plaats van dat er langer nodig is om de nieuwe gewoontes te ontwikkelen. Hupsakee, terug op die fiets en nog een keertje proberen!
Dat vraagt het nodige doorzettingsvermogen, tijd en moeite. En een flinke dosis geduld en aangaan van het ongemak van al die keren dat het niet lukt. Des te belangrijker is het om je vooraf af te vragen: wil je deze verandering echt? Past wat je wilt veranderen voldoende bij wie jullie zijn en wat jullie belangrijk vinden?
Fimpje:
Lees ook: ‘En dan ineens ontploft Peter-Paul’ – Hoe Power&Love een ziekenhuis op orde kreeg