Context ‘Ja jongens, allemaal leuk en aardig, maar ik heb geen tijd’. Sinds een aantal maanden viel op dat één van ons het wel érg druk had. Volle werkweken die doorliepen tot de avonden. En vaker wel dan niet, ook de weekenden erbij. Geen ruimte in de agenda meer, en dus geen flexibiliteit om het […]
Context
‘Ja jongens, allemaal leuk en aardig, maar ik heb geen tijd’. Sinds een aantal maanden viel op dat één van ons het wel érg druk had. Volle werkweken die doorliepen tot de avonden. En vaker wel dan niet, ook de weekenden erbij.
Geen ruimte in de agenda meer, en dus geen flexibiliteit om het onverwachte op te vangen, of om samen te werken achter de schermen.
Daarmee werd haar agenda al die weken leidend voor ons allemaal. Geloof me, daar werd het niet gezelliger van.
Lastig was dat het telkens leek dat het een paar weken later rustiger werd. Maar dat punt bleef maar een paar weken verderop liggen. Het werd nooit ‘nu’.
Dus besloten we met elkaar: we bespreken elke nieuwe aanvraag, en zolang de agenda zo vol zit, doet zij die niet.
De volgende aanvraag kwam, en werd keurig ingebracht in ons overleg. Met als bijzin van haar:
‘dit is maar een kleine opdracht, die kan ik er wel bij doen, hoor ….’
Fractaal van het patroon
Als team Gewoon aan de slag werken we samen aan onze opdrachten, waarmee we ook de organisatie en onszelf ontwikkelen. Het achterliggend principe is dat dit voor iedereen zinvol is, met de klant voorop: ‘we all benefit’.
We hebben afspraken over hoe we het werk verdelen en hoe we samenwerken. Natuurlijk heeft de een het soms drukker dan de ander. Zolang dat tijdelijk is, is er geen man (m/v) overboord.
Maar als dit te lang scheef loopt, trekken we aan de bel en bespreken we het. Vaak moet er dan iemand op de rem.
Dat is best moeilijk, want we doen ons werk vol enthousiasme en passie. ‘Ja’ zeggen tegen een nieuwe aanvraag is zo gepiept. Ook als dat niet meer past in de agenda.
En omdat we niet voor één gat te vangen zijn, praten we recht wat eigenlijk krom is: we doen net of we ons braaf houden aan wat we hebben afgesproken (jij gaat even op de rem), om ons daar weer slim uit te kletsen. Met zo’n bijzinnetje.
Eerlijk is eerlijk, door schade en schande zijn we wijzer aan het worden. Want ja, hoe komt het toch dat we zo makkelijk in dit patroon stappen van ‘ja-zeggen-terwijl-het eigenlijk-niet-kan’?
Een deel is dat enthousiasme. Maar een deel is ook dat het lekker is om gevraagd te worden. Dat streelt het ego zo fijn.
En als we écht eerlijk zijn, dan is er nog een reden. Eentje die wat moeilijker was om toe te geven. Een klein stemmetje dat zegt: ‘als ik nu nee zeg, raak ik dan deze fijne klant kwijt? ‘
Waardoor het ‘die pak ik er ook nog wel even bij; dat kan heus wel’-patroon lekker opgezweept wordt.
Gewapend met deze inzichten, terug naar de klant. Met de boodschap dat zij dit keer niet kan, maar er een paar fantastische collega’s zijn die het wel op willen pakken.
Klant blij, wij blij.
Lees ook het fractaaltje: Ik ben de enige die zich hier uitspreekt
Of bekijk de video: Fractalen leren herkennen en hoe er zelf mee aan de slag te gaan binnen jouw verandervraagstukken