Context Tijdens de onboarding in deze sociale organisatie worden alle afdelingen even bezocht. Overal wordt kort iets verteld over wie deze mensen zijn en wat hun rol is. Superleuk, want als nieuwe medewerker krijg je meteen een beeld bij de mensen achter het organogram. Zo ook deze dinsdag, waarop een groepje nieuwe medewerkers kennismaakt met […]
Context
Tijdens de onboarding in deze sociale organisatie worden alle afdelingen even bezocht. Overal wordt kort iets verteld over wie deze mensen zijn en wat hun rol is. Superleuk, want als nieuwe medewerker krijg je meteen een beeld bij de mensen achter het organogram. Zo ook deze dinsdag, waarop een groepje nieuwe medewerkers kennismaakt met de collega’s.
Op het moment dat ze de kamer van de Facilitaire Dienst binnenlopen, wil de enthousiaste rondleider deze groep even in het zonnetje zetten, en zegt:
‘Ja, en deze mensen doen eigenlijk álles hier in huis.’
Fractaal van het patroon
Deze organisatie is sterk gericht op dienstverlening. Het beste doen voor de klanten én voor elkaar staat hoog in het vaandel. Medewerkers zijn niet geneigd om ‘nee’ te verkopen op verzoeken en af te bakenen wat nu eigenlijk bij wie hoort. Dat geldt in de hele organisatie, en extra sterk bij Facilitair.
Mooie eigenschappen, maar wel met een fikse keerzijde.
Want het leidt ook tot teleurstelling en onderlinge frustratie. Hoe goed de medewerkers van Facilitair ook zijn, ze kunnen natuurlijk niet écht alles doen dat gevraagd wordt. Plus, door alle geboden ruimte worden de verzoeken soms ook echt absurd: ‘Kun jij de statafels klaarzetten bij de uitgang? Ik wil ze meenemen voor mijn tuinfeest dit weekend.‘
En als jouw collega overal ‘ja’ op zegt, kun je zomaar de wind van voren krijgen als jij wel een keer een grens trekt.
Dit soort gedoe, in combinatie met een te hoog oplopende werkdruk (hoe zou dat nou komen?), was voor de afdeling Facilitair aanleiding om te gaan leren afbakenen. Zes maanden terug zijn ze hiermee gestart. Het afbakenen gaat hand-in-hand met helder hebben waar ze wel én niet van zijn.
Nu ze leren dat het juist soepeler loopt als zij duidelijk zijn waar collega’s wel en niet voor bij hen terecht kunnen, is er ook meer tijd voor de dingen waar ze wél voor zijn. En gaan die ook beter.
Dat dit nog niet overal goed aankomt blijkt uit deze goed-bedoelde-maar-oh-zo-onhandige uitspraak tijdens de onboarding. Een uitspraak die uit een goed hart en heel veel waardering voortkomt. Maar tegelijk het oude patroon van grenzeloosheid bevestigen.
Nog even volhouden dus!
Met lood in de schoenen gaan ze het gesprek aan met degene die de onboarding verzorgen. Dat ze liever anders geïntroduceerd worden dan op deze manier.
En hiermee zetten ze weer een stapje op weg naar een duidelijkere afbakening en professionalisering van het ambt van de afdeling Facilitair.
Lees ook het blog: Sjoemelen bij de zelfscan-kassa, maar teveel betalen bij de honesty box: drie lessen voor jouw veranderaanpak