Een dag in het jaar is altijd een erg spannende bij Gewoon aan de slag. Dat is de dag dat we als partners ‘de pot’ gaan verdelen. We hebben met elkaar afgesproken dat we maandelijks een soort ‘basisinkomen’ verdelen. Dat zetten we vrij laag in. En aan het einde van het jaar is er dus […]
Een dag in het jaar is altijd een erg spannende bij Gewoon aan de slag. Dat is de dag dat we als partners ‘de pot’ gaan verdelen.
We hebben met elkaar afgesproken dat we maandelijks een soort ‘basisinkomen’ verdelen. Dat zetten we vrij laag in. En aan het einde van het jaar is er dus een pot met geld over: de extra winst die nog te verdelen is.
Het verdelen van die pot is niet altijd simpel. En een perfecte toets.
Want wat vind ik mijn bijdrage aan het bedrijf waard? En wat vind ik de bijdragen van Wendy en Annemiek waard? Hoe zien zij dat? Zitten we een beetje op een lijn?
Door harde cijfers, euro’s en percentages zetten we scherp en stevig neer hoe we dit zien. Pittig, want ik wil mijn geweldige partners erkennen en tegelijk wil ik ook de erkenning terugkrijgen die ik vind dat ik verdien (letterlijk en figuurlijk).
Afgelopen maandag was het weer zo ver: de boekhouder had alle cijfers rond, de pot was bekend. Tijd om het te verdelen!
Annemiek kwam binnen en zei met een lach: ‘ik heb maar mijn knuffeltrui aangedaan’. Waarop ik me bewust werd van mijn kleding en een schaterlach niet kon onderdrukken: ik had knalrode hoge hakken aan.
Killer heels!
Dat beloofde een pittige discussie met een goed einde. En dat bleek ook precies zo uit te pakken.
Als ik sneakers aan had gedaan, was het verdelen van de pot dit jaar misschien wat minder spannend geweest. Maar ja, ik was duidelijk niet in een sneaker-stemming. Mijn schoenen waren een ‘fractaal‘ van mijn gemoedstoestand. En tegelijk beïnvloedden ze mijn stemming waarschijnlijk ook nog verder.
Welke metaforen neem jij mee naar je werk, zonder dat je het in de gaten hebt? En welk effect, gewenst of niet gewenst, heeft dat?