Interne onderzoekers klaargestoomd voor eigen belevingsonderzoek m.b.v. zuivere interviewtechnieken.
“Uitgebreid”, “professioneel”, “leuk.”
“Het heeft de punten opgeleverd waar we iets mee moeten.”
Zo luidt het eindoordeel van de opdrachtgever van een ‘Zuiver’ Onderzoek naar de Samenwerking met Drinkwaterbedrijven tussen Rijkswaterstaat en de Drinkwaterbedrijven.
Het begon allemaal met een training
“Wat voor olifant is jouw olifant?”.
“En is er nog iets over die olifant?”.
Zo startten we met een groep die zich hadden aangemeld voor de training Zuivere Interviewtechnieken. Met als gevolg meer verschillende olifanten dan mensen in de zaal.
Als we al zulke verschillende beelden hebben bij olifanten, hoe verschillend moeten we dan wel niet aankijken tegen termen als ‘samenwerking’, ‘professioneel’, of ’tijdig en adequaat’? En wat betekent dat voor de onderzoeken die je doet?Vanuit deze basisvragen zijn deelnemers twee dagen aan het werk gegaan met ‘Zuivere’ vragen. Vragen waarin je niet je eigen beeld en aannames voorlegt aan een ander. Maar op een zo ‘zuivere’ manier, zo waardevrij mogelijk, doorvraagt op het beeld van de ander hierbij. Dat klinkt simpel. Logisch ook. En valt in de praktijk nog vies tegen.Ook de deelnemers van de training in het voorjaar van 2011 waren enthousiast over het geleerde. En meer dan dat: een aantal van hen had nog een onderzoek op stapel staan naar de ervaring van Rijkswaterstaters over de samenwerking met de drinkwatersector. En dat onderzoek wilden ze nu wel eens op een ‘Zuivere’ manier aanpakken: van het opstellen van het interviewprotocol tot en met de terugkoppeling van resultaten en het benoemen van vervolgstappen.
Over het Zuiver Interviewen wilden de onderzoekers meer leren. En de analyse op een zo zuiver mogelijke manier doen. Dit was benoemd in de training en niet geoefend.
Dus besloten we een en ander met elkaar te verbinden:
- zij doen de interviews,
- wij helpen mee met de opzet van het zuivere interviewprotocol en criteria;
- we draaien enkele interviews mee met feed-forward en feed-back;
- en begeleiden de analyse, rapportage en de afrondende workshop ter toetsing en vervolg.
En zo geschiedde.
Met eerst een gesprek met de opdrachtgever. Waarin ook met de vraag ‘en wat zou je willen dat er gaat gebeuren met dit onderzoek?’ werd gestart. Al snel werd duidelijk dat zowel de opdrachtgever als onderzoekers het van belang vonden om zowel mensen van de drinkwaterbedrijven en overkoepelende organisaties (RIWA en VEWIN) te interviewen als Rijkswaterstaters. Logisch als het gaat om het onderwerp ‘samenwerking’, hoewel het oorspronkelijk niet in de opzet zat.
De opdrachtgever, John Hin, geeft achteraf ook aan: “Het was een goede zet om de drinkwaterbedrijven erbij te hebben, ook tijdens de workshop”.
Vijftien mensen hebben we gesproken. In gesprekken van ca. een uur. Waarin we vooral hebben doorgevraagd op hun beleving van de samenwerking en hun wensen hierbij.
Gesprekken waarin niet alleen wij als interviewers, maar ook de geïnterviewden meer te weten zijn gekomen over hoe zij de samenwerking ervaren en wat zij zouden willen dat er gaat gebeuren. Waarna alle interviews naast elkaar zijn gelegd: wat zijn de rode draden die dit geheel aan het elkaar verbinden? “Wat moet er waar zijn voor dit alles?”
John Hin zegt hierover:
“De interviews zijn professioneel aangepakt.
Ik denk ook wel dat iedereen die iets doet met de drinkwaterwereld de mogelijkheid heeft gekregen om zijn mening te verkondigen. Ik vermoed dat het een compleet beeld geeft. Van de interviews heb ik terug gehoord dat men het leuk vond. Waarbij iedereen het idee had zijn ei kwijt te kunnen. En dat mensen ook wel dachten ‘nu heb ik allerlei dingen gezegd, oh jee, als dat maar niet in die quotes komt”
De zeven hieruit voortvloeiende rode draden zijn benoemd, en ‘aangetoond’ met behulp van letterlijke quotes van geïnterviewden. Soms best spannend, omdat de scherpste uitspraken nu eenmaal het meeste duidelijk maken. En na goedkeuring van geïnterviewden is de concept presentatie in de workshop toegelicht. De gevonden rode draden werden herkend door de aanwezigen.
John Hin: “Tijdens de workshop heeft niemand gezegd, dat klopt niet”.
Door de rode draden met elkaar uit te wisselen en uit te diepen, onstonden ook weer nieuwe inzichten. Zoals een tussenlaag die onvoldoende in beeld bleek en wel een belangrijke rol speelt.
De Prezi met de rode draden werd aangevuld. Deze kan nu ook getoond worden aan anderen om van te leren. John Hin geeft hierbij ook een beperking aan van de gekozen (beknopte) weergave van de resultaten: “Waar je wel tegenaan loopt, is dat als je het verder gaat verspreiden, meer context nodig is.”
Doordat er in de workshop weinig discussie ontstond of nodig was over de inhoud van de rode draden, konden we snel doorpakken op de vraag: ‘en wat betekent dit?’. Zoals John Hin aangaf: “we kwamen snel op de relevante thema’s terecht.”
Een van de onderzoekers, Astrid Meier, geeft aan: “Dit is een groot verschil met ander kwalitatief onderzoek. Daarbij wordt deze laatste stap meestal niet gezet. Ieder onderzoek doet iets met je respondenten, en zeker met dit soort interviews. Het zet iets in gang. Dan is het mooi dat je ook de stap daarna maakt.”
De workshop eindigde in een actielijst, met acties die in onderlinge samenhang zijn belegd en deels ook al in gang zijn gezet. John Hin: “Als ik een cijfer moet geven, is het een 8. Aan het eind dacht ik even: oh jee, nu maken we het te ingewikkeld. Toen hebben we ook gelijk gezegd dat het niet nodig was. Uiteindelijk zijn we er goed uitgekomen. En het heeft de punten opgeleverd waar we iets mee moeten.”
Het begon met een training Zuivere Interviewtechnieken. En ging door in een Zuiver Belevingsonderzoek: een participatief onderzoek naar de Samenwerking tussen Rijkswaterstaat en de Drinkwatersector.
En de eerste vervolgstappen zijn al gezet.