November 2009. In een klein zaaltje in Amsterdam, letterlijk driehoog achter, volgden Wendy en ik onze eerste blog-workshop. Het was donker buiten, en zeiknat door fikse regenbuien. Binnen voelde ik me als een vis op het droge. De blog-meester was veel te jong, want door hem voelden we ons veel te oud. Hij vertelde vol […]
November 2009. In een klein zaaltje in Amsterdam, letterlijk driehoog achter, volgden Wendy en ik onze eerste blog-workshop. Het was donker buiten, en zeiknat door fikse regenbuien. Binnen voelde ik me als een vis op het droge. De blog-meester was veel te jong, want door hem voelden we ons veel te oud. Hij vertelde vol vuur over bloggen en dat het de toekomst zou zijn van heel veel. Zijn naam: Ernst-Jan Pfauth, één van de latere oprichters van De Correspondent.
Twaalf jaar later staat De Correspondent, een platform voor eerlijke journalistiek, als een huis. Waar ze je uitnodigen om vooral te reageren op artikelen, omdat dit verrijkt. Maar daarvoor zijn er wel een paar huisregels opgesteld.
Waar ik in 2009 nog dacht dat onze werelden mijlenver uit elkaar lagen, voel ik in de huisregels nu een enorme verwantschap met de wereld van Pfauth. Want ze komen verrekte dichtbij de uitgangspunten die wij als Gewoon aan de slag gebruiken om verandering in organisaties van binnenuit te laten ontstaan.
Als je deze regels goed toepast, ben je al een eind onderweg om verandering van binnenuit op gang te brengen én houden.
Hoe? Nou, kijk maar mee door de bril van organisatie-verandering:
1. Bijdragen kan alleen onder je echte en volledige naam
Dus niet tegen je collega: ‘ja daag! Dat ga ik echt niet tegen Hans zeggen. Dat gaat voor giga veel weerstand zorgen.’
Wel: ‘Luister Hans, IK zie dat niet zitten. Met de nieuwe organisatiestructuur moet ik veel meer afstemmen. Ik maak me zorgen over de vertraging die dat gaat opleveren.’
In Veranderen 3.0 staat eigenaarschap centraal Over alles wat je zegt, vindt, maakt, ontwerpt, denkt en ontwikkelt. Verbind je naam eraan. Dan weten je collega’s waar je staat en waar je voor staat. Ook als dat soms ongemakkelijk is.
2. Deel eerst wat je weet, dan pas wat je vindt
Houd je feiten en meningen uit elkaar. Dan weet je of je gewoon echt een andere interpretatie hebt van wat er gebeurt, of dat er informatie mist.
Je gaat dan van een spelletje wiens-mening-kan-het-verst-plassen naar open met elkaar onderzoeken wat jullie perspectieven zijn. Wetende dat je vast niet alles weet. Vragen staat vrij.
‘Janny, dat kan je zo niet doen! Dat is niet professioneel. Elk intakeformulier moet vanaf nu eerst langs de commissie, maar je hebt al een eerste afspraak ingepland.’
Janny gaat dan vast lekker met je meedenken over de verandering van het intakeproces. Not.
Terwijl er misschien een goede reden is om af te wijken van de afspraak. Die informatie wil je juist op tafel, toch?
3. Verbreek de stilte pas als je haar kunt verbeteren
Het eind van het tijdperk van de stokpaardjes en ego-tripperij.
Verder niks aan toe te voegen, toch?
4. Formuleer je bijdrage als aanvulling, niet als aanval
Dus niet: ‘ja, dat kan je wel makkelijk zo zeggen Hans, maar dat kan natuurlijk helemaal niet. Wanneer ben jij voor het laatst op de fabriek geweest?’
En wel: ‘Hans, ik heb een andere ervaring. Ik ben de laatste tijd veel op de fabriek geweest en heb gezien dat meer dan de helft van de mensen niet uit de voeten kan met de nieuwe procedure.’
Al snel zit je vast in ‘of-of’ denken: het is het een óf het ander. Mijn idee óf het jouwe. Deze regel daagt je uit naar het ‘en-en’ denken te gaan: jouw kijk op de zaak als aanvulling op die van de ander. Zodat uiteindelijk de kwaliteit van wat je bespreekt, besluit en doet beter wordt.
Om beweging te creëren zijn alle aanwezige perspectieven nodig. Door uit te sluiten heb je kans dat je de helft van de nodige ingrediënten mist.
5. Onderbouw je bijdrage door te linken naar bronnen
Mijn dochter, toen zes jaar oud, kijkt me bedenkelijk aan. ‘Mama,’ zegt ze, ’dat dénk jij alleen maar, je wéét het niet’. Tsja, daar had ze wel een punt.
Wat je denkt, wat je weet en wat je vindt zijn drie totaal verschillende dingen.
Hoe vaak zit je niet in een vergadering naar een betoog te luisteren, dat klinkt als ‘feiten’ maar eigenlijk niet meer dan een mening is? Deze regel daagt je uit om deze twee scherp uit elkaar te houden. Dus bij twijfel hardop vragen: ‘En hoe weet je dit?’
6. Blijf bij het onderwerp dat ter sprake is
Voor de associatieve geest is er weinig zo fijn als meanderen over allerlei gedachtenpaadjes. Zoals Frits. Die kan tijdens het onderwerp ‘minder budget’ een betoog houden over de mijnwerkersstakingen in de jaren ’70 in Engeland. Met een beetje mazzel haakt Marscha daarop aan, over het ontstaan van de stakingen en stakingsrecht.
Blijf je gewenste uitkomst in het vizier houden. Bepaal op basis daarvan je strategie en je acties. Wat is nodig om die te realiseren? Alles wat daar niet aan bijdraagt: besteed daar je tijd en energie niet aan. Dat vraagt niet alleen dat je met elkaar goed weet wát de gewenste uitkomst is, maar ook de discipline om je daaraan te houden. En dus ook dingen niet te doen die daar niet bij horen.
7. Voer een gesprek van mens tot mens
Charlie Chaplin wist het al: You are not machines, you are not cattle, you are men! (The Great Dictator).
Ook al zit je in formele structuren, waarin andere regels te lijken gelden, één regel blijft altijd overeind: je zit daar met andere mensen. Dat gaat niet zozeer over respect en luisteren, maar over je beseffen dat elk mens zijn eigen ‘bedrading’ heeft, zijn eigen niet-rationele gedachten en behoeften. Door je daarmee te verbinden, door dat te accepteren, door te verwonderen in plaats van te oordelen kun je tot echte gesprekken komen. Ook binnen formele structuren.
Voor ons gaat dit over ‘werken met wat er is’. je kunt wel vinden dat emotie niet in de weg zou moeten staan, maar ja, als dat het wel doet dan is dat wat er is.
Dat mensen emoties hebben, rare kronkels en gewone kronkels is onderdeel van het pakket. Daar zal je mee moeten dealen, juist in een verandering. Want dan reageren ze vaak net even anders dan normaal.
8. De Correspondent is een platform, geen dagboek
Je verhouden tot elkaar van mens tot mens betekent niet dat je je hele hebben-en-houwen op tafel moet leggen. Een beetje ouwehoeren af en toe hoort erbij, maar het is wel fijn als je verder met elkaar een beetje on topic blijft.
Deze regel gaat er dus ook over dat de organisatie waar je voor werkt heeft een doel, een taak of een opdracht. Dat is een collectieve opgave die het individu overstijgt, en die vaak met enige regelmaat aanpassing, ontwikkeling of verandering vraagt.
Draag dus bij vanuit dat doel, niet omdat jij het dan zo fijn even van je af kan praten.
Dat betekent dat je steeds weer terug de vraag stelt: ‘en hoe verhoudt wat je nu zegt zich tot onze verandervraag?’
9. Over de scheidsrechter wordt niet geklaagd
Soms moet er door iemand een knoop worden doorgehakt. Als dit nodig is, lukt het een groep niet altijd om dat zelf te doen. En is er een scheidsrechter met mandaat nodig.
Zo’n beslissing zal niet door iedereen gedragen worden.
In dat geval geldt regel 8 in combinatie met regel 6: de organisatie is er niet om het jou naar de zin te maken, maar om een bepaald doel te realiseren. Binnen de kaders van jouw organisatie, die de belangrijkste grenzen en spelregels bepaalt.
Zet dus de gewenste uitkomst centraal, en maak vanuit de logica die daarin zit je keuzes en beslissingen. Als het goed is, is de scheidsrechter namelijk de ‘advocaat’ van de gewenste uitkomst.
Denk je dat die keuze de realisatie van de gewenste uitkomst blokkeert? Handel dan vanuit de logica van regels 1,2,3,4,5 en 7 ;-).
10. Wat u niet wil dat offline geschiedt, doe dat ook online niet
Deze regel draaien we eigenlijk om: doe online ook wat je offline doet.
Voer je aan de vergadertafel een ander gesprek dan bij de koffieautomaat of op feestjes?
Dan handel je in strijd met deze regel.
Dus check bij jezelf: wat ik straks thuis vertel, zeg ik dat eigenlijk ook in dit overleg? Of op een ander moment?
Een beetje stoom afblazen is prima. Nuttig soms. Maar als je herhaaldelijk aan het klagen bent over hetzelfde punt: doe er dan ook iets mee.
En begin dan weer met regel 1 😉
Lees ook: Kill your darlings – de Marie-Kondo-opruim-methode voor organisatieverandering.